Beste Bart,

Samen met half Vlaanderen heb ik naar De Tafel van Gert gekeken waarin je je jarenlange stilzwijgen hebt doorbroken. Zoals ik na afloop in de pers zei, vind ik dat je je staande hebt gehouden en begrijp ik waarom je Gert Verhulst verkoos als interviewer. Je zei onder meer dat het je tijd heeft gekost om alles scherp te krijgen.

Een kenmerk van voortschrijdend inzicht is dat je altijd nog een stapje verder kan opschuiven. Op het einde van het gesprek gaf je aan de reacties en de pers te vrezen. Die voorspelling is deels uitgekomen – we geraken er als samenleving echt niet over uitgepraat – maar dat komt ook wel omdat je deze kans om uitgebreid je verhaal te doen niet ten volle hebt weten te benutten.

Sta me toe het voorbeeld te herhalen dat ik in mijn colleges aan de KU Leuven over crisiscommunicatie gebruik om de basisprincipes van imagoherstel toe te lichten. Het voorbeeld klinkt mogelijk wat badinerend, maar dat doe ik om het emotionele gewicht ervan weg te halen.

Beeld je in dat in je kinderjaren je ouders plots weg moeten, je even alleen thuis laten en zeggen dat je zeker niet aan de snoeppot mag komen. Als je ouders thuis komen, beschuldigen ze je ervan dat je toch een snoepje hebt genomen. Hoe reageer je dan? De theorie beschrijft maar liefst twaalf verschillende manieren om te reageren, telkens met een andere uitkomst. Ik ga ze niet alle twaalf opsommen, maar je wel twee keuzes voorleggen: ga je schuld bekennen of in de verdediging gaan? Die reactie is uiteraard afhankelijk van het gegeven of de beschuldiging klopt of niet. Als je geen snoepje hebt genomen, kan je vol in de tegenaanval gaan. Als je wel een snoepje hebt genomen, is de beste strategie om het boetekleed aan te trekken. Dan waait het incident het snelste over.

Maar wat doe je in het volgende scenario: de beschuldiging luidt dat je vijf snoepjes hebt gejat, terwijl je weet dat het er maar drie waren? Er zijn twee opties. De eerste ga je zeker herkennen: je vindt de beschuldiging onrechtvaardig, want je hebt er maar drie genomen. Je wilt erkenning voor wat je zelf vindt tot waar je in de fout bent gegaan. Maar er is dus ook een tweede optie: je bekent schuld, want of het er nu drie of vijf waren, je hebt je niet aan de afspraken gehouden. De theorie stelt dat je dan in het eerste scenario belandt: het incident waait snel over.

Waar ik moeilijk vat op kan krijgen, is op stemmen die stellen dat “de wraakgodinnen” vinden dat je nooit nog aan de bak mag komen. Ik hoop dat ze om te beginnen daarmee niet naar de slachtoffers verwijzen. Maar wie zijn dat dan wel? Ik denk niet dat ze aan een realiteit beantwoorden. En als ze bestaan, zou hun wraak dan zo ver reiken dat ze je ervan kunnen weerhouden creatief te zijn?

Mijn inschatting is dat je na de miljoenenzaak tegen de VRT, waarbij je all-in bent gegaan, je niet kan verwachten dat die deur snel weer open zal gaan. Maar ik zie vele andere mogelijkheden. Ik weet wat voor een straffe tv-maker je bent, want ik was er zelf bij aan het begin van je carrière, op de set van Meester, hij begint weer en Buiten de zone. Natuurlijk, om spitsvondig te zijn, moet je goed in je vel zitten. Eerst nog de blik verscherpen, en dan hoop ik van harte dat je dat lukt.

Groeten van je oude klasgenoot.

Armoede laat zich niet zomaar in een entertainment-format gieten

Het moet sneu zijn voor de makers dat de reality-reeks Astrid en Natalia: Back to reality al na één aflevering van de buis werd gehaald. Al kan ik me wel iets voorstellen bij die beslissing. Armoede is een complexe problematiek die zich niet zomaar in een entertainment-format laat gieten. In armoede leven is geen keuze en gaat gepaard met een groot publiek stigma. Programmamakers moeten zich daarvan bewust zijn. Een tv-programma waarin het doel is in beeld te brengen hoe een aantal bekende Vlamingen ervaren hoe het voelt om in een kleine zeilboot de oceaan over te varen of om, een ‘pulk’ achter je aan slepend, door Groenland te trekken, slaat aan bij kijkend Vlaanderen. Maar dat blijkt toch nog iets anders te zijn dan twee vedetten dertig dagen met een krap budget in een rijhuis in Turnhout te zetten. Ik had er een gesprek over met Adriaan Cartuyvels van Knack en met Max De Moor van De Standaard. Sofie Gebruers van Het kwartier maakte er een podcast van en Stien Schoofs van VRTNWS vatte de teneur samen. 

Hoewel het niet meevalt om op vragen van journalisten te antwoorden die direct betrekking hebben op de actualiteit, baseer ik mijn oordeel wel degelijk op wetenschappelijk onderzoek. Lang geleden was ik al betrokken bij een studie die ging over hoe in onder meer Jambers en Het leven zoals het is armoede in beeld werd gebracht. Later volgde een uitgebreide frame-analayse in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting. Vrij recent verscheen een open acces-artikel in International Journal of Strategic Communication de resultaten van experimenteel onderzoek waarin ik samen met dr. Bart Vyncke ben nagegaan hoe een sensibiliseringscampagne het stigma rond kinderarmoede kan verlagen.  

Voordat de sneeuwbom valt

Ik zou het moeten onderzoeken, maar het klinkt wel als een plausibele hypothese: de nieuwsmedia zijn alarmistischer geworden. Dat nieuwsmedia alarmistisch zijn, klopt alvast, en daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste, nieuwsmedia hebben deels als functie om ons te helpen om de omgeving te scannen op mogelijke gevaren. Dat is dan een evolutionaire uitleg. Ten tweede, nieuwsmedia focussen op het negatieve, en dan heeft een alarmistisch verhaal meer kans om de nieuwsdrempel te halen dan het verhaal dat laat weten ‘hier is alles oké’.  

De vraag is natuurlijk of het nu erger is dan vroeger. Ik denk het wel. Dat heeft te maken met een reeks gebeurtenissen die we niet of moeilijk konden voorspellen pakweg tien jaar geleden: er zijn de terroristische aanslagen in 2016, corona, de energiecrisis, de oorlog in Oekraïne en het conflict in Gaza. Je kunt niet zeggen: er kan ons niets overkomen.  

Er is onderzoek dat bijvoorbeeld heeft aangetoond dat na de zaak Dutroux nieuws dat ging over de verdwijning van kinderen makkelijker het nieuws haalde, dan ervoor. Net zo zal nieuws over een mogelijk nieuw virus of een nieuwe terreurdreiging momenteel makkelijker en prominenter in het nieuws komen.  

Verder is er het bijzondere gegeven dat zowel links als rechts een thema hebben dat ze zo dreigend mogelijk willen voorstellen: bij links is dat de klimaatopwarming en bij rechts migratie. Je mag niet vergeten dat er méér organisaties, politici, wetenschappers, industrietakken, belangengroepen en actiegroepen zijn dan journalisten. Die willen allemaal met hun verhaal in het nieuws komen. Hoe doe je dat, hengelen naar nieuwsaandacht? Door je verhaal zo sterk mogelijk aan te zetten. Maak er dus een sneeuwbom van dan is iedereen wakker. 

Wie bedenkt ook zo’n term als ‘sneeuwbom’? Ik veronderstel dat het een reëel weerfenomeen is, zoiets als een extreme sneeuwstorm. Maar het klinkt beter; lees: ik trek er sneller de aandacht mee. Ik heb onderzoek gedaan naar het nieuws rond ouderen en rond dementie, en ook daar zie je dat belangengroepen graag spreken over een ‘vergrijzingstsunami’ of ‘dementietsunami’, met de bedoeling om, bijvoorbeeld, wat schaarse middelen vanuit onder meer kankeronderzoek weg te trekken. 

Een belangrijke factor om eveneens te verklaren waarom de nieuwsmedia nu alarmistischer zijn dan vroeger is de komst van onlinewebsites en sociale media. Vroeger hadden redacties de tijd om uit te zoeken of er werkelijk iets ernstigs aan de hand was met een aangeleverd verhaal. Nu brengen ze het toch al maar vast online – dan zijn we tenminste eerst, en een alarmistisch verhaal levert allicht wat clicks op – daarna kunnen we het toch nog rechtzetten. Je hebt tegenwoordig heel wat verhalen die eerdere verhalen afzwakken: “dan toch geen sneeuwbom”. In dit geval ging er trouwens op een bepaald helemaal geen sneeuw meer vallen. Geen probleem, we zetten dat later wel weer recht.  

Onder meer verzekeraars en politici in verkiezingstijd brengen de boodschap dat het mogelijk is om risico’s op te vangen. De toekomst is uiteraard onzeker. Een leven zonder risico’s bestaat niet. Enige alertheid is nodig, en er zijn risico’s waar we beter op voorbereid zijn. Maar iedereen heeft er baat bij om risico’s beter te leren inschatten en, in een groot aantal gevallen, om risico’s te aanvaarden, en te zeggen: “we zien wel”.  

Deze tekst is gebaseerd op een gesprek dat ik had met Sofie Lemaire op 24 januari 2024, in haar programma De Wereld van Sofie. Het gesprek is te herbeluisteren op de site van Radio 1

De Vier Experts van de Apocalyps

Dankzij de wetenschappelijke (inclusief medische) experts en ondanks het politieke gekibbel is de totale corona-Apocalyps in België afgewend kunnen worden. Hopelijk zijn de nodige lessen getrokken om de in het najaar te verwachten opflakkering van het meedogenloze virus het hoofd te kunnen bieden. Opvallend is dat voor sommigen het net de experts zijn die schuld treft voor elk overlijden als gevolg van COVID-19. Zijn zij de ruiters van de Apocalyps?

“Als het over zever gaat zijn we bij Marc Van Ranst aan het juiste adres”; “Erica Vlieghe zit er weer te gniffelen als een scoutleidster die een zomerkamp organiseert. Wie neemt dit #COVID19 circus nog ernstig?”; “DIKKE ZEVERAAR ONNOZELAAR KLEIN KIND” (gaat over Steven Van Gucht); “de dictatuur van de virologen” enzovoort. Op sociale media krijgen experts het er regelmatig van langs. De teneur van deze kritische boodschappen lijkt in de eerste plaats terug te brengen tot mensen die hun frustraties omtrent het virus en de aanpak ervan projecteren op hen die zich tot doel hebben gesteld het te bestrijden. Wel moet erbij gezegd worden dat Marc Van Ranst de kritiek aan zijn adres wellicht ook heeft te danken aan zijn straffe, ideologisch getinte tweets die hij al lang voor dit nieuwe coronavirus de kop op stak op de wereld losliet.

Terechte kritiek of niet, zonder wetenschappelijke kennis zouden we nog steeds machteloos aan het toekijken zijn hoe COVID-19 rond zich heen zou grijpen. Het delen van ervaringen tijdens de verzorging zou uiteindelijk ook wel inzichten opgeleverd hebben. Het is echter enkel door de wetenschappelijke methode dat er vrij snel cruciale zekerheden rond het virus zijn opgebouwd. De vraag is echter groter dan het aanbod – mede onder druk van de media – waardoor niet ieder onderzoek met de nodige systematiek, de juiste statistische analyses en peer-review wordt uitgevoerd.

Hoewel het imago van de wetenschap ook wel wat averij heeft opgelopen, valt de balans toch positief uit, naar mijn gevoel. De interesse voor wat de experts te zeggen hebben, was zelden zo groot. Dat helpt ook om niet al te hoge verwachtingen te koesteren. Ten eerste heeft wetenschappelijke kennis op zich ook beperkingen in haar praktische bruikbaarheid. Ze kan immers tegenstrijdigheden bevatten. Ten tweede staat de betekenis van feiten niet bij voorbaat vast.

Bepaalde waarheden over corona zijn onmogelijk om met zekerheid te achterhalen. Dat is ook een van de redenen waarom ieder land in de praktijk toch een andere koers blijkt of leek te varen. Zo wordt er heel veel belang gehecht aan het aantal overlijdens. Door het mogelijk asymptomatische verloop van de aandoening en de beperkte testcapaciteit is het aantal positief bevestigde gevallen geen ideale parameter. Maar ook het aantal overlijdens – op het eerste gezicht nochtans erg eenduidig – voldoet niet. Zelfs al is er een 100% accurate positieve coronatest afgenomen, dan nog is het niet mogelijk om te bepalen of iemand door corona of met corona overleden is, vertelde Jan De Lepeleire, hoogleraar Huisartsgeneeskunde, me.

Er zijn een hele hoop feiten die de voorbije maanden stilletjes aan bekend zijn geraakt. Zo blijkt COVID-19 het vooral gemunt te hebben op corpulente mannen van gevorderde leeftijd, met een onderliggende problematiek en, dat weten we sinds kort, bloedgroep A. Maar wat betekenen die feiten, en hoe vertaalt zich dat in een oplossing? De antwoorden op die vragen zitten niet in de feiten vervat. Daarvoor heb je een frame nodig. In tegenstelling tot de feiten is het niet mogelijk om frames te factchecken. Er zijn er altijd meerdere van in omloop en het is een cultuurspecifieke, normatieve dan wel ideologische keuze die bepaalt welk frame uiteindelijk de bovenhand krijgt. Erg pijnlijk is bijvoorbeeld de vaststelling dat een ‘kostenbatenanalyse’ tot een heuse veldslag in de woonzorgcentra heeft geleid. Een strategische voorraad mondmaskers bleek te duur en de inzet van meer middelen in de woonzorgcentra ook. ‘Kosten op het sterfhuis’. Dat het virus lijkt te discrimineren is een bijzonder gegeven. Als het virus op een andere manier discrimineerde, en bijvoorbeeld vooral kinderen en jongeren zou treffen, had de aanpak ervan ongetwijfeld nog drastischer geweest.  

Het sterker aanzetten van worstcasescenario’s

De analyses en commentaren van de voorbije weken hebben aangetoond dat binnen de Nationale Veiligheidsraad en in de verschillende regeringen het advies van de experts regelmatig niet is gevolgd, zowel in de aanloop naar en tijdens de coronacrisis als bij het bepalen van de exitstrategie. In het licht van de vraag of een technocratie superieur is ten opzichte van een democratie had het nochtans een interessant experiment geweest als de experts, eens tot een compromis gekomen, het verloop van de aanpak hadden kunnen bepalen. Beslissingen zouden dan ingegeven zijn vanuit de wetenschappelijke waarheid en niet vanuit electoraal gespin. In de perceptie van het brede publiek biedt het prototype van de wetenschapper immers als groot voordeel dat deze vanuit het algemene en niet vanuit het eigen belang handelt.

Het is niet moeilijk om nu al op plaatsen te komen waar het leven weer zijn normale gangetje gaat en het moeite kost om enig spoor van de coronacrisis aan te treffen: geen mondmasker, handgel of sociale afstand te bespeuren. Toch is mijn inschatting dat deze ervaring zich zal nestelen in ons collectieve geheugen. Er waren er nog die het de eerste maanden aandurfden om de kracht van het virus weg te relativeren. Beelden uit onder meer Noord-Italië overtuigden ons van het tegendeel. Ook de experts zelf opteerden in de eerste fase voor een geruststellende en relativerende toon. “We zijn er klaar voor,” werd begin maart beweerd. Mooi niet dus. Wat levens had kunnen redden, was vanaf het begin de worstcasescenario’s toch nog wat sterker aanzetten. Vooruitgangsoptimisten konden vóór corona nog elk doemscenario wegzetten als naïef en ingegeven vanuit irrationele gedachten. Het geloof in de wetenschap zou voor hen absoluut moeten zijn en dan zou de mensheid elk probleem aankunnen. Door corona weten we dat we het onwaarschijnlijke toch voor mogelijk moeten houden en dat ook de wetenschap het antwoord op heel veel vragen vaak schuldig moet blijven.

Frames om betekenis aan corona te verlenen

Een ‘virus’ vormt op zich al een frame dat handig is om aan te geven dat ‘iets’ is als een onzichtbare vijand die onder ons is en bijna niet te bestrijden valt. Een virus is bovendien besmettelijk en steekt op heimelijke wijze mensen aan, vaak onschuldigen. Een maatschappelijk thema waarbij dit virus-frame uitgebreid gebruikt is, is radicalisering. Maar nu is het dus een frame dat een realiteit is gebleken. Het onzichtbare karakter van het virus is een belangrijk gegeven, omdat het mensen de gelegenheid biedt om het bestaan ervan te ontkennen. Is het er wel? Boeiend in dat verband zijn ook de nieuwsmedia die vanaf het begin het virus vooral proberen te visualiseren door personen met een mondmasker te tonen. Dat is de enige of zeker de meest gebruikte fotografische index om het bestaan van de coronacrisis te tonen. Die behoefte om corona te kunnen visualiseren, uit zich ook in de weergave van het uitvergrote virus, waarvan blijkt dat het vrij arbitrair is, wat al helemaal geldt voor de gekozen kleuren (een virus heeft namelijk geen kleur, las ik ergens). In ieder geval zie ik dit ook als een van de verklaringen waarom velen opzien tegen het dragen van een mondmasker: een mondmasker lijkt een uiting te zijn van smetvrees. Een masker dragen is voor angsthazen.

Net zoals bij eender welk ander maatschappelijk issue is er de dwingende vraag naar het vinden van een causale oorzaak. Waar komt dit virus vandaan? De mens wil alles verklaard zien en er móet ook een reden te vinden zijn. Zo ontstaan er complottheorieën. De angst voor het Grote Gele Gevaar leidt dan als vanzelf tot de idee dat SARS-CoV-2 afkomstig is uit een Chinees laboratorium waar het doelbewust gemaakt is (het lijkt wel een scenario van een stripalbum van Blake & Mortimer). Verder zijn er de frames dat het virus een straf van God is, de aankondiging van de totale apocalyps en de vernietiging van Sodom en Gomorra. Eveneens plausibel klinkt de uitleg dat de uitbraak een uiting is van de natuur die orde op zaken wilt stellen. Waarschijnlijk is de uitbraak van het virus echter een toevalligheid, zoals alle eerdere en toekomstige uitbraken dat ook waren of zullen zijn. Maar het is wel zo dat de hele crisis een aantal kenmerken van de huidige samenleving op scherp stelt: er zijn héél véél mensen die dicht op elkaar wonen of alleszins graag of noodgedwongen in elkaars nabijheid vertoeven, én er is een grote afhankelijkheid van en belang dat gehecht wordt aan economische groei, persoonlijk gewin en genot. Het onooglijk kleine virus is in staat tot iets wat niemand voor mogelijk achtte, namelijk de wereld tot stilstand brengen. Er lijkt dus toch een bovennatuurlijke kracht in schuil te gaan. Of nee, het is toch de mens die tot deze beslissing is overgegaan?

Op de agenda: op 1 juli sprak ik tijdens de plenaire sessie ‘The role of scientists in the debate’ als onderdeel van de interuniversitaire summer school science communication ‘Let’s talk science’.

Aandacht voor de frames achter de feiten

Verbindende_frames

Op zoek naar de frames die ons verbinden

Eind september las ik iets over Wout van Aert en, zo schreef de journalist, iedereen weet wat daarmee aan de hand is “tenzij je de voorbije weken op Mars verbleef”. Omdat ik inderdaad niet wist wat er met de renner aan de hand was, vroeg ik me af wat ik uit die vaststelling moest afleiden. In ieder geval vind ik het een goed idee om regelmatig vanop afstand en totaal onbevooroordeeld naar wat er in de wereld gebeurt te kijken. Het is een van de trucjes die ik bewust toepas in mijn onderzoek naar de manier waarop in de samenleving betekenis tot stand komt. Naast mijn Martiaanse afkomst ben ik ook een volbloed constructionist. Het constructionisme bestudeert de interactie en de communicatie tussen mensen waardoor de sociale werkelijkheid vorm krijgt. Op die manier ontstaan er verschillende werkelijkheden die onze gedachten en gedragingen sturen. Dit is in tegenspraak met mensen die vinden dat er maar één werkelijkheid bestaat. Zij vinden dat het onder meer de taak van journalisten is om over die ene werkelijkheid op een objectieve manier verslag uit te brengen, op basis van geverifieerde feiten. Doen ze dat niet dan brengen ze fake news, zijn ze aan het framen of zijn ze linkse dan wel rechtse propagandisten.

Als constructionist en Martiaan, maar vooral op basis van mijn onderzoek naar de framing van tientallen maatschappelijke onderwerpen, vind ik: zou het niet goed zijn als we met z’n allen het concept framing omarmen in plaats van het te reserveren om tegenstanders weg te zetten als leugenaars?

Frames factchecken is lastig

Er zijn feiten en er zijn frames. Over feiten is het mogelijk te bepalen of ze kloppen of niet. Frames factchecken is veel lastiger, omdat ze tegelijk waar en niet waar zijn. Frames zijn nochtans belangrijk, omdat frames aan de feiten betekenis verlenen. Beter, maar daarom niet gemakkelijker, is het om de verschillende denkbare frames in kaart te brengen. Een frame is per definitie een keuze en dus zijn er altijd alternatieven. Naargelang het gekozen frame ziet de werkelijkheid er heel anders uit.

Wat inderdaad helpt, is het standpunt van een Marsbewoner in te nemen. Er zijn talloze voorbeelden te bedenken. Neem bijvoorbeeld de situatie waarbij iemand om religieuze redenen weigert om iemand anders de hand te schudden. De Marsbewoner zal vaststellen dat mensen verschillende manieren hebben om elkaar te begroeten, onder meer de hand reiken en schudden, zoenen, omhelzen of met een hoofdknik. Het verschil tussen de omgangsvormen is de mate van aanraking. Dat zijn de empirisch waarneembare feiten. In beide gevallen gaat de betekenis die men eraan hecht veel verder dan de reële aanraking die de Martiaan empirisch kan vaststellen. Daardoor is het niet meer mogelijk te bepalen wie objectief gezien gelijk heeft. Vanuit een Westers perspectief bekeken, is elkaar de hand geven een teken van wederzijds respect. Vanuit het perspectief bekeken van bepaalde stromingen in de islam en het jodendom is het aanraken van de hand van iemand van het andere geslacht een teken van respectloosheid ten aanzien van de eigen partner. Het gaat in beide gevallen dus over respect. De gevolgde redenering verloopt echter anders.

De samenleving in een kramp

Associaties en gevolgtrekkingen die uit de betekenisgeving voortvloeien, vormen een bron van interculturele conflicten waarbij er zware verwijten en dito eisen klinken: Zwarte Piet is een racistisch personage en moet van het toneel verdwijnen, hoofddoeken moeten verboden worden, want het symboliseert de islamitische onderdrukking van de vrouw, ‘blanken’ moeten zich voortaan ‘witten’ noemen, want een ‘blanke’ stelt zich superieur op enzovoort.

De constructionist in mij ziet daarbij drie mogelijke manieren om met dergelijke lastige discussies om te gaan. Een eerste, vaak voorkomende reactie is de volgende: de tegenpartij stelt de situatie (bewust) verkeerd voor en is daarom aan het framen: ‘Ik frame niet, want ik heb gelijk.’ De tweede mogelijkheid is delicater. Niet de persoon die iets zegt of doet bepaalt wat de betekenis daarvan is, maar de andere partij, of zelfs een buitenstaander. Iemand zegt iets, en hoe goed bedoeld ook, of al was het een grap, als de andere partij het als bijvoorbeeld racistisch bestempelt dan ís het racistisch (of seksistisch, discriminerend …). Beide mogelijke reacties hebben bijkomende consequenties. Ze dragen namelijk bij aan de polarisering in de samenleving. Er is een bitsig debat, waarbij niemand wil toegeven, want vanuit hun perspectief bekeken hebben ze gelijk. Bijkomend is er een grote groep die zich er niet meer durft of wil over uitspreken. Gevolg: de samenleving schiet in een kramp, en alleen de uitersten van het spectrum spreken zich nog uit, roepen naar elkaar over de hoofden van de zwijgende meerderheid heen. Verder zijn er instanties die het zekere voor het onzekere nemen, en bijvoorbeeld de lokale kerstmarkt voortaan wintermarkt gaan noemen, wat de tegenstellingen nog meer op scherp zet. Het is de derde mogelijkheid die het constructionisme aanreikt die een oplossing biedt.

De beladenheid er weer vanaf halen

Het zou al helpen als iedereen zich bewust wordt van de eigen frames en daarvan het relatieve inziet. Een volgende stap bestaat in het inzicht krijgen in de frames van anderen. Waarom vindt iemand een uitspraak of een handeling respectloos, opdringerig, racistisch of seksistisch? Wat zit daarachter? Om die vragen te beantwoorden, is het nodig om te onderkennen dat niemand aan framing kan ontsnappen. Dus ook ik niet. Mijn eigenste framing is bijvoorbeeld dat we elkaar toch wat meer tijd moeten gunnen. Ik sprak een (blanke) Zuid-Afrikaanse collega die me zei dat zijn familie al sinds de achttiende eeuw in Zuid-Afrika woont en dat hij nog steeds regelmatig de idee krijgt aangepraat dat hij niet thuis hoort op het Afrikaanse continent. Anderzijds ben ik ook iemand die vindt dat de wereld niemand toebehoort en iedereen zou moeten kunnen gaan en staan waar hij of zij wil. Maar dat vinden sommigen waarschijnlijk een te naïeve framing. Dat is immers al evenzeer het argument dat Westerse mogendheden gebruikten om hun kolonialistische groeidrift te rechtvaardigen (zie ook de reacties op deze blogpost). Mensen migreerden al lang voordat ze het idee kregen de wereld op te delen in landen en sommigen zich het recht toe-eigenden te dicteren waar de bewoners binnen de getrokken grenzen zich aan dienden te houden. Kortom, het zijn allemaal geconstrueerde feiten die enkel een realiteit vormen bij gratie van de gemaakte afspraken.

Wat ik wel al helder voor me zie, is dat we toch maar elkaar de hand moeten blijven reiken, en samen moeten zoeken naar de frames die ons verbinden. Veel woorden en dingen in het leven zijn momenteel zo zwaar beladen met betekenis en associaties dat het goed zou zijn als we samen zouden afspreken dat we proberen om die beladenheid er weer vanaf te halen, zoals een Marsbewoner dat zou doen (de hoofddoek is ook gewoon een kledingstuk, Zwarte Piet maakt ook gewoon deel uit van een kinderfeest). Om daarna samen op zoek te gaan naar alternatieven waarin, liefst, iedereen zich kan vinden.

Wil je hier meer over weten? Bekijk mijn TEDx talk op YouTube.

Verdraaid! in het nieuws

  • De TEDx talk die ik gaf tijdens de TEDx conference in Maastricht is beschikbaar. Titel: “No more fake news? Stop polarizing, start framing.” TEDx1
  • Uitgever Pelckmans Pro nodigt me uit om mijn boek te komen signeren op de Boekenbeurs in Antwerpen op donderdag 1 (11u.-13u.), donderdag 8 (19u.-20u.) en zondag 11 (13u.-14.30u.) november 2018. Op donderdag 8 november 2018 (18u.) neem ik ook deel aan het auteurspodium, met als gespreksonderwerp Nieuws of nonsens?.

boekenbeurs_verdraaid

Wie mijn boek laat signeren op de Boekenbeurs in Antwerpen krijgt een handtekening én een tekening.

  • Op 19 november vertel ik over mijn boek tijdens het najaarscongres van KORTOM, de vereniging voor overheids- en socialprofitcommunicatie, in het Provinciehuis in Leuven.
  • Wie het boek wil inkijken, kan terecht op de site van de uitgever, Pelckmans Pro, die de inhoudstafel en de eerste hoofdstukken ter inkijk aanbiedt.
  • Knack.be biedt een voorpublicatie aan van het hoofdstuk over In cold blood van Truman Capote: “Meer feiten dankzij fictie”.
  • De Morgen-journalist Jan Debackere schreef een paginagroot artikel over het boek, “U framet toch ook?”, online verschenen met de titel “Framing is perfect normaal: “Je kunt geen nieuws brengen zonder invalshoek”.
  • In de uitzending van 16 maart 2018 vraagt Lieven Vandenhaute me om de eigen uitzendingen van Nieuwe feiten op Radio1 tegen het licht te houden, met het doel de gebruikte ‘frames’ bloot te leggen. Enerzijds is er een westerse, Europese, witte bril waar bijna niet aan te ontkomen valt, en anderzijds zit de ‘framing’ ook in the eye of the beholder (dixit nieuwsanker Martine Tanghe in mijn boek).

Baldwin_boek_BurhanKL

Het boek is er! De foto is genomen door AP-fotograaf Bürhan Ozbilici, de winnaar van de World Press Photo 2017.

  • Wat een timing: VIER zendt vanaf 10 april 2018 de reportagereeks Nieuwsjagers uit. De reacties op sociale media waren best pittig. Ik ben wel fan, en breek een lans voor nieuwsjagers in een opiniestuk op Knack.be.

Knack_Nieuwsjagers

  • Op 17 april 2018 mag ik het komen uitleggen in het praatprogramma De Afspraak op tv. Het is meteen een stevige vuurdoop, met schrijver en ongeleid projectiel Tom Lanoye in het panel. Ik overleef het wonderwel. Bekijk (nog tot 17 mei) het debat op de site van De Afspraak en Canvas.
  • In het mei-nummer van de Campuskrant van de KU Leuven verschijnt een uitgebreid interview met me. Wouter Verbeylen stelt de stevige vragen en Gudrun Makelberge zorgt voor een prachtige illustratie.
  • In De Journalist, het lijfblad van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), verschijnt een uitgebreide recensie (enkel voor abonnees). De auteur, Pol Deltour, stelt daarin jammer genoeg framing en counterframing gelijk aan ‘woord en wederwoord’, terwijl framing/counterframing véél meer inhoudt. Ik ben trouwens geen fan van dat ‘woord en wederwoord’, want het belegen principe ligt aan de basis van de ‘hij zei, zij zei’-journalistiek (zie op p. 149 van het boek).
  • Knack publiceert een dubbelinterview met Burhan Özbilici en mij, opgetekend door journaliste Joanie de Rijke. Burhan interviewde ik ook zelf uitgebreid voor mijn boek, Joanie stond op mijn verlanglijstje … Dit interview was met andere woorden een bijzondere ervaring.

    We_framen_allemaal

    “We framen allemaal”, pp. 74-77 in Knack nr. 32 (7-14 aug. 2018)

  • In Zeno, de weekendbijlage van De Morgen, verschijnt er op 18 augustus 2018 een interview, opgetekend door Joël De Ceulaer. Het is een uitgebreid interview geworden waarbij de journalist erin geslaagd is me een aantal straffe uitspraken te ontlokken. Het interview bracht dan ook heel wat reacties teweeg. Zelf bedacht ik nog dat ik op het einde van het interview de Vlaamse uitdrukking ‘appelen met citroenen vergelijken’ gebruikt heb, waar het gebruikelijker is om ‘appelen met peren’ te vergelijken. Maar wie valt daar nu over? Het is allemaal fruit.

DeMorgen_JoelDeCeulaer

Het resultaat van een ‘Groot Onderhoud’ met Joël De Ceulaer, en met foto’s van fotografe Aurélie Geurts

  • Op 27 september 2018 verzorg ik een lezing over mijn boek voor de Vlaamse Academici Mechelen.

Studiedag “Het nieuws anders bekeken”

Affiche_Verdraaid_JPEG

“Subjectiviteit, sensatie en roddel lijken termen die specifiek voorbehouden zijn om de nieuwsmedia van vandaag te typeren. Het is zelfs overbodig toe te lichten wat men met die aanduidingen precies bedoelt. (…) Nieuwsmedia slagen er nauwelijks in om die slechte naam van zich af te schudden.”

Er is nood aan een genuanceerd beeld van de journalistiek: het gaat immers niet op om de nieuwsmedia een gebrek aan nuance te verwijten als die verwijten zelf de nodige nuance missen. Om uw blik op de journalistieke wereld te verruimen organiseren het Instituut voor Mediastudies van de KU Leuven en de opleiding Master in de Journalistiek, campus Sint-Andries Antwerpen, op 20 april 2018 een studiedag naar aanleiding van het zopas verschenen boek “Verdraaid! Het nieuws anders bekeken”. Deze studiedag wil de dialoog tussen de ‘theorie’ en de ‘praktijk’ rond nieuws en journalistiek verder stimuleren door in een academische setting een aantal journalisten aan het woord te laten, om vervolgens met hen in gesprek te gaan. Naast ikzelf komen een aantal journalisten aan het woord. Zo is er Nathalie Carpentier die onlangs grote indruk maakte met een nieuw genre, namelijk journalistieke beeldverhalen. Voor De Correspondent en De Standaard Weekblad maakt ze grafische reportages over onder meer dementie en psychische aandoeningen. Zij komt vertellen hoe deze vorm van journalistiek het mogelijk maakt om over bijzonder gevoelige thema’s verslag uit te brengen. Verder komt Annelies Van Herck, nieuwanker bij Het journaal van de VRT aan het woord. Zij licht toe hoe een presentatietekst voor een tv-journaal tot stand komt, hoe ieder woord perfect gekozen moet zijn. Van een nieuwslezer verwacht de kijker immers dat die een neutraal woordgebruik hanteert, dat echter tegelijk ook aansprekend en begrijpelijk moet zijn. De buitenlandse gast op het programma is AP-fotograaf Burhan Özbilici. Hij won in 2017 de prestigieuze World Press Photo-competitie met een beklijvende foto van de moord op de Russische ambassadeur Andrej Karlov in Ankara. Hij zal vertellen hoe hij die bewuste dag ‘gewoon’ zijn werk deed, en helemaal niet de held aan het uithangen was toen hij met gevaar voor eigen leven de moordenaar en zijn slachtoffer vastlegde. Het publiek krijgt de gelegenheid om de sprekers vragen te stellen, om een ander en genuanceerder beeld te krijgen van de hedendaagse journalistiek en van de uitdagingen waarmee journalisten te maken krijgen.

Het volledige programma:

13u ontvangst met koffie
13.30u verwelkoming door prof. Michaël Opgenhaffen
13.35u inleiding “Het nieuws anders bekeken” door prof. Baldwin Van Gorp
13.55u Nathalie Carpentier (DS Weekblad, De Correspondent) over de mogelijkheden van het beeldverhaal als journalistiek genre (gevolgd door Q&A)
14.35u koffiepauze
14.55u Annelies Van Herck (nieuwsanker Het Journaal) over de kunst van het maken van presentatieteksten voor een tv-journaal (gevolgd door een opdracht voor het publiek: schrijf zelf een presentatietekst voor het journaal)
15.35u Burhan Özbilici (AP fotograaf) met het bijzondere verhaal achter zijn winnende fotoreeks World Press Photo 2017 (gevolgd door Q&A)
16.15u slotbedenkingen door prof. Baldwin Van Gorp
16.30u afsluitende receptie met een hapje en een drankje
Inschrijven (15 euro zonder boek / 39,99 euro met boek) kan via deze link.

Verdraaid! Het boek is er…

Ik had er al heel lang naar uitgekeken, en toch nog was het een verrassing toen een koerier aanbelde met een aantal grote dozen. Mijn boek is er! 359 bladzijden telt het uiteindelijk. En ik had nog niet het gevoel uitverteld te zijn. Maar voorlopig moet dit volstaan. Het boek is via alle gekende kanalen (bol.com, Standaard Boekhandel …) leverbaar en bestelbaar.

Gaandeweg verneemt de lezer het antwoord op prangende vragen zoals:
  • Waarom valt er voor een journalist van Kuifje maar weinig te leren?
  • Waarom hebben de tabloids een frisse wind doen waaien door het Britse medialandschap?
  • Wat is voor een journalist in oorlogsgebied het ergste: de gruwel zien of de gruwel voelen?
  • Waarom had de auteur het beter op een lopen gezet tijdens een interview met Radio 1-presentatrice Annemie Peeters?
  • Waarom was Deep Throat, de anonieme bron van Bob Woodward tijdens de Watergate-affaire, achteraf zo boos op de beroemde journalist?
  • Waarom moeten journalisten bewuster worden van hun eigen frames?
  • Was de Duitse undercoverjournalist Günter Wallraff de enige die zich voor Ali heeft uitgegeven of waren er meerdere Ali’s?
  • Waarom bleef Burhan Ozbilici, de winnaar van de World Press Photo 2017, maar verder fotograferen terwijl er voor zijn neus een moord was gepleegd?
  • Waarom gelooft iemand als Arnon Grunberg niet in objectieve journalistiek?
  • Waarom valt er toch ook iets goeds te zeggen over paparazzi en de roddelbladen?​

 

verdraaid_hetnieuwsandersbekeken

Verdraaid! Het nieuws anders bekeken is vanaf begin maart 2018 overal te koop

Op het programma de komende tijd:

  • 8 maart 2018: Het boek in primeur: “Wat is … framing?”, avondlezing in Kortrijk georganiseerd door het Postuniversitair Centrum (zie hier voor meer info)
  • 13 maart 2018: Workshop “Framing, de 12 brillen van armoede” in ’s Hertogenbosch (NL) in het kader van het ASH congres Expeditie 073
  • 14 maart 2018: Studiedag “Armoede in de klas”, georganiseerd door de ABN-AMRO stichting in Amsterdam (NL)
  • 26 maart 2018: gastles “Framing” aan de UGent in de cursus ‘Maatschappelijke structuren’, opleiding psychologie.

 

 

Gezocht: een succesverhaal over het onderzoek naar Alzheimer

Op 10 januari 2018 trok Pfizer, zowat de grootste medicijnenproducent ter wereld, de stekker uit het onderzoek dat als doel had een geneesmiddel voor de ziekte van Alzheimer te vinden. Nochtans zou het vinden van een pil die de symptomen van deze aandoening tenminste kan afremmen de jackpot voor het bedrijf betekenen. Alleen al in België hebben meer dan 200.000 mensen dementie, aldus een becijfering van het Expertise Centrum Dementie Vlaanderen. Een voor de hand liggende reden waarom de farmareus toch de drastische beslissing nam, is dat het onderzoek niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd. Misschien is het wel zo dat een dergelijk medicijn een soort Heilige Graal is, dus dat het vinden van zo’n medicijn in een en dezelfde beweging gebruikt kan worden om de natuurlijke veroudering van de mens tegen de gaan. Is de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoek naar dementie in staat om het geheim van de eeuwige jeugd te ontrafelen? Klinkt alleszins spannend. Maar niet bepaald realistisch. Het geloof in het kunnen van de wetenschap wordt wel als frame gebruikt om het over Alzheimer te hebben, als een laatste strohalm. Maar ook zo’n strohalm kan uiteindelijk knappen.

Kankeronderzoek kan succesverhalen voorleggen, en die houden de hoop levende dat de miljarden die dit type onderzoek al heeft opgesoupeerd uiteindelijk echt zal renderen. Het onderzoek naar Alzheimer moet het in belangrijke mate stellen met de charismatische verschijning en welbespraaktheid van onderzoekers zoals Bart De Strooper en Christine Van Broeckhoven. Zij pleiten terecht voor méér middelen voor het onderzoek naar Alzheimer en andere oorzaken van dementie. Hoewel ook de vraag kan worden gesteld of er ook niet meer middelen moeten gaan naar de zorg voor ouderen met dementie. Care of cure dus, of beter: care én cure. Net zoals bij framing van andere maatschappelijke kwesties zijn er dus ook hier grote belangen in het spel.

Vorig jaar rond deze tijd heb ik met mijn gezin in Zuid-Afrika verbleven, met een dochtertje van één en een zoontje van vier. We hebben er een fantastische tijd gehad, wetende dat de kinderen zich er later niets, of de oudste misschien een flard, van zouden herinneren. Toch doe je dat als ouder, als een stuk levenservaring die je ze kan meegeven. Stel echter dat je met een persoon met dementie een dergelijke reis zou maken – die herinnert er zich naderhand mogelijk ook niets meer van – zouden we dan ook spreken in termen van een levenservaring? Tijd investeren in kleine kinderen rendeert, tijd spenderen aan ouderen is een ‘waste of time’, en ook van ‘money’. In deze framing zit mogelijk eveneens een verklaring waarom Pfizer het niet ziet zitten nog langer geld te ‘investeren’ in wat bekend staat als een ouderdomsziekte. Het zijn “kosten op het sterfhuis”, zoals men in Vlaanderen zegt. Kortom, de framing van ouderen doorkruist de framing van dementie.

jong_en_oud_3

Intussen is bekend geworden dat Vlaanderen verder gaat met de fameuze Vergeet dementie, onthou mens-campagne, gebaseerd op het onderzoek van Tom Vercruysse en mezelf. 

Op 20 februari 2018 vindt aan de KU Leuven een lezing plaats van de gerenommeerde onderzoekers Perla Werner (University of Haifa), Peter Simonsen (University of Southern Denmark) en Patrick Cloos (Université de Montréal) met als thema The Cultural Perception of Dementia. Hoe mensen naar Alzheimer en andere oorzaken van dementie kijken, de rol van stigma en van zelfstigma komen daarbij uitgebreid aan bod. Iedereen is welkom maar inschrijven is nodig.

Daarna volgen er nog andere evemenenten en lezingen over de maatschappelijke aspecten van dementie. Alle praktische informatie is te vinden op de website van Metaforum KU Leuven.